‘Je leven schilderen’, over de kunstbeleving van de joodse schilderes Charlotte Salomon

Lezing door dr. Jan Henk Hamoen, theoloog en kunstliefhebber, op dinsdag 19 februari 2019 om 19.30 uur in de grote zaal van Swettehiem over het onderwerp ‘Je leven schilderen’, over de kunstbeleving van de joodse schilderes Charlotte Salomon en de tentoonstelling in het Joods Historisch Museum.
We spreken over een Joodse intellectuele familie in het Berlijn van tussen de twee wereldoorlogen. Het gezin bestaat uit de vader Albert en hun dochter Charlotte en de schoonouders van Albert. We leven in de jaren 1930 – 1945. Charlotte werd geboren op 16 april 1917 en woonde tot haar 22 levensjaar in Charlottenburg (Berlijn). Haar vader was arts, haar tante pleegde zelfmoord (naar haar werd Chorlotte genoemd) en toen ze zelf 8 jaar was pleegde ook haar moeder zelfmoord. Dat werd haar overigens niet verteld; haar werd gezegd dat ze gestorven was aan de griep. Na enkele jaren hertrouwt haar vader met Paula Lindberg, een gevierde operazangeres.
Charlotte Salomon (1917-1943) was een Joods-Duitse schilderes. In september 1936 werd Salomon toegelaten tot de kunstacademie. Toen zij een prijs beloofde te winnen, kwam uit dat ze Joods was en moest ze de kunstacademie verlaten.

In 1939 vluchtte ze naar Zuid-Frankrijk. Op advies van een arts begon Salomon weer te schilderen. Haar grootouders hadden op een reis Otille Moore leren kennen en zij nodigt hen uit om hun toevlucht te zoeken in haar villa in Zuid-Frankrijk, in Villafranche. In het begin van de jaren veertig voegt Charlotte zich bij hen en neemt nog later haar intrek in een pension in St. Jean Cap Ferrat. Ze werd op 24 september 1943 opgepakt en naar Auschwitz getransporteerd waar ze werd vermoord. Zij was toen vijf maanden zwanger. Het verhaal van Charlotte lijkt zo op het eerste gezicht parallel te lopen met dat van vele jonge Joodse meisjes en vrouwen uit die oorlogsjaren. Maar het bijzondere is, dat Charlotte in Frankrijk besluit om haar levensverhaal in beeld te brengen, via tekst, verbeelding en muziek. Ze noemt het zelf een theaterstuk en geeft het de titel mee : ‘Leben oder Theater ?” In die uitbeelding, die in totaal bijna 1000 gouaches omvat, probeert ze haar leven in alle hoogte- en dieptepunten onder ogen te komen en zo te verwerken. Dat alles bij elkaar werd een zeer indrukwekkend oeuvre.
Na het behalen van zijn diploma HBS-B aan het Christelijk Lyceum in Gouda ging hij in 1968 studeren in Utrecht aan de toenmalige Rijksuniversiteit Utrecht met als hoofdvakken wiskunde en natuurkunde met bijvak sterrenkunde en in 1971 behaalde hij daarin het kandidaatsexamen. Vanuit die achtergrond is hij 3 jaar lang als docent wiskunde verbonden geweest aan de Spinoza mavo-school in Utrecht.
Inmiddels was hij al gestart met het colloquium Grieks en Latijn, omdat hij had besloten om theologie te gaan studeren, een wens ontstaan vanuit zijn actieve rol in de Hervormde Gemeente te Woerden. Nad zijn slagen in 1973 kreeg hij daarmee toegang tot de theologische faculteit en deed ik in 1978 zijn kerkelijk examen voor predikant, was enkele jaren bestuurslid van het theologisch dispuut “Excelsior Deo Iuvante”, waarvan één jaar als preses. Na zijn kerkelijk examen ging ik door met zijn doctoraal examen (promotie in 1986) tijdens zijn predikantschap en volgde daarnaast de Pastoraal Psychologische Leergang en in het kader daarvan liep hij een half jaar stage bij ds. Spelberg in het ziekenhuis ‘Ouderijn’ te Utrecht. Hij was o.a. predikant als predikant van de Herv. Gemeenten te Garijp en Oudega (Sm) en daarna de Hervormde Gemeente in Leeuwarden-Huizum en daarna de Hervormde Gemeente te Drachten. In 2001 vertrok hij naar Joure, om predikant te worden binnen de  de Protestantse Gemeente te Joure.
Hij is gepromoveerd op een studie naar leven en werk van ds. August Henkels (1906-1975). August Henkels was een bevlogen en eigenzinnig theoloog, die zich met grote vasthoudendheid betrokken voelde bij het lot van de Joodse gemeenschap. Hij had vele vrienden onder schrijvers en beeldende kunstenaars, waaronder Simon Vestdijk, Bertus Aafjes, Martinus Nijhoff en Hendrik Nicolaas Werkman. In de Tweede Wereldoorlog richtte hij uitgeverij De Blauwe Schuit op om via vele kleine uitgaven geestverwanten te bemoedigen. Deze uitgaven werden gedrukt door de Groninger drukker H.N. Werkman. Hun samenwerking leidde tot de publicatie van de Chassidische Legenden, druksels waarmee Werkman wereldberoemd werd en die door Henkels werden geïnitieerd en waar hij het commentaar bij schreef. Henkels leerde de schrijver Simon Vestdijk kennen tijdens hun gijzeling door de nazi’s in Sint Michielsgestel. Zij raakten daar bevriend en disputeerden in de vorm van balladen en sonnetten over het geloof. De werkzaamheden van August Henkels waren daarmee een bijzonder voorbeeld van de ontmoeting van kerk, religie en cultuur. In mijn proefschrift ga ik uitgebreid in op de relaties van Henkels met zowel Werkman als Vestdijk. Het verscheen bij uitgeverij Skandalon onder de titel : ‘Het schip der zotten’.